Het ziekenhuis

Het is eindelijk maandagmorgen en wij doen rustig aan als ik vanuit het kinderziekenhuis een telefoontje krijg met de vraag om eerder te komen. Ik kijk op de klok en vind het prima. Hoe eerder, hoe beter. Wij zetten mijn zoontje af bij de opvang en vertrekken richting Utrecht. Op weg naar het ziekenhuis is het rustig in de auto. Mijn man en ik benoemen hoe fijn het is dat het gespecialiseerde kinderziekenhuis zo dichtbij is. Als het meezit kun je er in twaalf minuten zijn. Nooit eerder is het bij mij opgekomen dat het fijn is dat wij dichtbij het kinderziekenhuis wonen. Je zoekt een woning op basis van een aantal slaapkamers, dat het dichtbij je werk is en met een beetje geluk hoef je er niet veel meer aan te doen. De vraag of het huis dichtbij het academisch kinderziekenhuis ligt, stond niet tussen mijn woonwensen. Waarom zou het. Pas als je het nodig hebt, houd je je daarmee bezig. Een plek die je eigenlijk helemaal niet nodig wil hebben, waar je eigenlijk helemaal niet wil zijn en waarvan je nu opeens blij bent dat het dichtbij je huis is.

Mijn man en ik lopen de hoofdingang binnen en meteen is het duidelijk waar wij moeten zijn. Daar links bij de foetale cardiologie. Hier zullen de specialisten op het gebied van het opsporen van hartafwijkingen bij ongeboren kinderen straks met de echo over mijn buik gaan. We zijn echter nog veel te vroeg en lopen daarom door de gemeenschappelijke hal in. Het ruikt er naar verse koffie, een geur die afkomstig is van de koffiebar in het midden van de hal. Naast koffie en thee zijn hier ook heerlijke koeken en verse punten gebak te verkrijgen. Wij gaan aan één van de tafeltjes zitten, maar bestellen niets.

Wij zijn duidelijk twee nieuwelingen in een wereld die voor anderen al zo vertrouwd is. Ik kijk om mij heen. Een rustgevend geroezemoes klinkt van de omliggende tafels, de jurk van een enorm grote Nijntje zorgt voor kleur in de ruimte en twee broertjes vermaken zich met zo’n autootje waar je zelf in kunt zitten. Het is bijna gezellig. Dan sjeest er een meisje voorbij in haar minirolstoel, verderop loopt een jongetje dat via een slangetje verbonden zit aan -naar ik denk- een zuurstoftank en rolt een bed met een klein kindje de lift uit. De spelende kinderen kijken er niet van op, ik probeer ook niet te kijken. Als ik dan toch in oogcontact kom met een moeder, glimlach ik vriendelijk. Misschien wel te vriendelijk. Ik weet het niet. Hoe vaak ben ik over de snelweg richting Utrecht wel niet langs dit gebouw gereden? Geen weet van wat zich hierbinnen afspeelt. Een plek waar immense vreugde en diep verdriet zich op meters van elkaar bevinden. Waar geluk en pech naast elkaar aan kleine ronde tafeltje zitten. Als nieuweling weet je nog niet bij welke groep jij zult horen. Zal deze wereld voor mij binnenkort ook geheel vertrouwd aanvoelen, zou ik hier straks ook door het gebouw lopen zonder nog op de bewegwijzering te letten? Zou ik hier ook nog heel wat broodjes nuttigen? En is dat dan het positieve scenario? Of niet. Of blijft het slechts bij een korte kennismaking. Zal het na een korte stop weer voorbij zijn. Een vluchtig bezoek dat te snel ten einde is gekomen.

Na deze afspraak zal ik het weten. Dan zal duidelijk worden wat ik kan verwachten en wat ik menselijkerwijs nog mag hopen. Wij staan op om ons naar de wachtruimte te verplaatsen. We zijn niet langer zo dusdanig vroeg dat het raar voelt om je al bij de balie te melden. Ruim tien minuten voor tijd noemen wij onze namen en mogen doorlopen. Doorlopen want weglopen kan niet meer.

(Uit mijn dagboek waarin ik in die tijd het verhaal van Sam opschreef)

Bedankt!

Wow, dit had ik niet durven dromen! Zoveel steun voor boertjes en zusjes van hartekindjes!

Jullie hebben het bericht over de doneeractie voor het Kom in Contact-boekje voor broertjes en zusjes van hartekindjes massaal gedeeld! Zoveel mooie verhalen, betrokken reacties en donaties. Er is op moment van schrijven al € 953 door jullie gedoneerd!
Dat is al vrijwel 20% van het doelbedrag van € 5000,-. Zo blij!! Bedankt allemaal!

Help jij mee de overige € 4000 op te halen? Doneren wordt zeer gewaardeerd! De afbeelding op de homepage van de opbrengt zal ik regelmatig updaten. Jouw donatie is dus niet meteen zichtbaar. Houd deze site in de gaten voor updates over de donaties en nieuwe blogs.

De ochtend na de 20-wekenecho

Meteen bij het wakker worden is het besef weer terug. Ik draai mij om en lig in het donker voor mij uit te staren. Heerlijk die extra verduisterende gordijnen. Ik voel mij niet slecht, ik voel vooral niet zoveel. Het zit in mijn karakter om altijd naar de mogelijkheden te kijken, je kunt namelijk niet veranderen waar je geen invloed op hebt. Iets is pas een probleem, als je er zelf een probleem van maakt, luidt mijn credo. Het lastige is alleen dat ik geen mogelijkheden zie, geen uitkomst. De diagnose is nog niet definitief, maar de echoscopist was duidelijk. Het hartje van de baby ziet er niet uit zoals het hoort. Een hart met een gat en waarschijnlijk maar één ader, in plaats van twee om het bloed door het lijfje te circuleren. Niets dat ik kan doen in ruil voor een extra ader. Eén ader, daar heb je niets aan. Betekent dit dat onze baby straks alleen maar ter wereld komt om binnen een paar minuten te stikken? Zonder zuurstof is het snel afgelopen. Dan moeten wij een begrafenis gaan regelen, misschien kunnen wij met elkaar als gezin zo’n kist schilderen? Dan heb ik weleens op tv gezien. Dan kan mijn zoontje zijn kleine handjes in de verf dopen en zijn handafdrukken op de grafkist van zijn broertje stempelen. Ik zie het al voor me, gewoon bij ons aan de eettafel. Waarschijnlijk vindt hij dat nog leuk om te doen ook. Mijn keel wordt bij elke afdruk dikker. Bam, weer een handje, bam, hier nog een blauwe, bam, daar een gele voor de afwisseling. Een vrolijk tafereel om het leven van de baby te vieren, alleen valt er in dit geval weinig te vieren. Hoe kun je één moment van verstikking vieren? Sowieso klinkt het wel als een mode-uitspraak, een begrafenis om het leven te vieren. Onzin, een begrafenis is een moment van een compleet ongewenst afscheid.

Zo gaat de tijd voorbij zonder dat ik er erg in heb, tot mijn man de slaapkamer binnenloopt. ‘Ik heb toch even op de computer zitten zoeken en ik heb iets gevonden. Het is maar een heel kort tekstje, maar misschien word je er wel blij van. Er zijn wel mogelijkheden. Niet ieder kind overlijdt.’ Ik loop mee naar zijn computerscherm. ‘Ik heb flink moeten zoeken, maar dit moet het zijn. Kijk, lees maar.’ Ik laat mijn ogen over de ingewikkelde zinnen gaan. De tekst geeft aan dat 30% van de kinderen binnen de eerste week overlijdt. Ik lees verder en zie dat een chirurgische ingreep noodzakelijk is om met behulp van een donerader of buisje een extra weg te creëren. Er staat ook een korte quote van iemand wiens kind ondertussen twee is en waaraan je ‘bijna niets’ merkt na de gelaagde hartoperatie. Mijn man heeft gelijk, opeens zie ik de naar mij zo gewenste mogelijkheden. ‘Ik wist niet dat zij dit kunnen,’ zeg ik verbluft. ‘Nee, maar kijk. Hier staat dat dit kindje dus gewoon ontwikkelt en zelfs loopt. Er is dus een kans, het is niet met zekerheid voorbij.’ En zo zorgen zijn woorden voor een eerst sprankje hoop. Een strohalm die ik met beide handen vastgrijp en waarna ik opeens weer barst van de mogelijkheden. Maandagochtend mogen wij meteen als eerste komen in het Kinderziekenhuis in Utrecht. Ik hoop dat dit weekend snel voorbij is.

(Uit mijn dagboek waarin ik in die tijd het verhaal van Sam opschreef)